Staat gedagvaard voor belemmeren verstrekking abortus pil

Op 2 Juni 2016, dagvaarden Women on Waves (WoW) en het Proefprocessenfonds Clara Wichmann de Nederlandse Staat voor het onrechtmatig belemmeren van het afleveren van medicijnen voor de overtijdbehandeling door apotheken op voorschrift van huisartsen en andere bevoegde hulpverleners.

Een overtijdbehandeling is een afbreking van een zwangerschap tot 17 dagen na uitblijven van de menstruatie. Het  ministerie van VWS en de Inspectie voor de Gezondheidszorg hebben het standpunt ingenomen dat het voorschrijven door huisartsen en afleveren van de abortuspil door apothekers voor de overtijdbehandeling verboden en strafbaar is.

“Het standpunt van de Staat is in strijd met het nationale recht als ook met internationale rechten en verplichtingen. Naar nationaal recht valt de overtijdbehandeling niet binnen de Strafwet en internationaal moet de toegang tot een erkend en veilig medicijn niet onthouden worden”, aldus Anniek de Ruijter van het Proefprocessenfonds.

Rebecca Gomperts (Women on Waves) voegt toe:  “De toegang tot veilige abortushulpverlening moet voor iedereen gewaarborgd worden. Met name kwetsbare groepen uit de samenleving kunnen beperkt worden in die toegang doordat ze niet in de steden wonen waar een vergunninghoudende kliniek of ziekenhuis gevestigd is of door sociale omstandigheden.” Overigens worden vrouwen zonder verblijfsrecht in Nederland geheel uitgesloten van betaalbare abortushulpverlening.

Women on Waves en het Proefprocessenfonds verzoeken de Staat in de dagvaarding zo snel mogelijk huisartsen, apothekers en groothandels te informeren dat zij de abortuspil (Mifepristone) legaal mogen voorschrijven en verstrekken aan vrouwen voor de medicamenteuze overtijdbehandeling, dus 17 dagen na het uitblijven van de menstruatie. Dit moet niet als strafbaar worden aangemerkt, omdat er tot die tijd nog geen sprake is van een doorgaande zwangerschap.

 

De dagvaarding kan hier gelezen worden.

(http://www.womenonwaves.org/en/page/6245/dagvaarding-2-6-2016)

 

Achtergrond informatie

 

Veiligheid van de overtijd behandeling

Volgens de WHO is medicamenteuze overtijdbehandeling één van de veiligste medische behandelingen. Het heeft dezelfde gezondheidsrisico’s als een miskraam.

Zie: World Health Organization. Safe abortion: technical and policy guidance for health systems (2012). Second edition. Te downloaden via: http://apps.who.int/iris/bitstream/10665/70914/1/9789241548434_eng.pdf (accessed 2-1-2014)

Health worker roles in providing safe abortion care and post abortion contraception (2016). Te downloaden via:  http://apps.who.int/iris/bitstream/10665/181041/1/9789241549264_eng.pdf?ua=1&ua=1

 

De WHO policy guidelines voor veilige abortus eisen dat: “Regulatory, policy and programmatic barriers that hinder access to and timely provision of safe abortion care should be removed.” (WHO, Technical and policy guidance for health systems, Second edition, p. 9).

En  “4.2.2.9 Restrictive interpretation of laws on abortion The respect, protection and fulfilment of human rights require that governments ensure abortion services that are allowable by law are accessible in practice (10, 64). Institutional and administrative mechanisms should be in place and should protect against unduly restrictive interpretations of legal grounds. These mechanisms should allow service provider and facility administrator decisions to be reviewed by an independent body, should take into consideration the views of the pregnant woman, and should provide timely resolution of review processes.” (64). (page 97 WHO).

 

Juridische kader

 

Zowel op bases van de parlementaire geschiedenis als de jurisprudentie is vast gesteld dat de overtijd behandeling niet in een kliniek met een vergunning hoeft plaats te vinden en dus dat huisartsen en andere bevoegde hulpverleners de overtijdbehandling kunnen doen.

 

In antwoord op Kamervragen is in het verleden herhaaldelijk bevestigd dat De wetsgeschiedenis laat echter geen andere conclusie toe dan ik hierboven heb weergegeven. Van overtijdbehandeling is slechts sprake indien deze behandeling plaats heeft voor het verstrijken van 16 dagen “over-tijd-zijn””. (TK 1986-1987, 18 386, nr. 25.)  en “Noch de instrumentele noch de medicamenteuze overtijdbehandeling behoeven plaats te vinden in een inrichting met een vergunning.” (TK 1987-1988, nr. 30, p. 3.)

 

Dit is door de rechtbank nogmaals bevestigd bij arrest van 16 juni 1995, NJ 1997, 131,

“In rov. 16 van zijn arrest heeft het Hof met juistheid geoordeeld dat blijkens de wetsgeschiedenis een overtijdbehandeling niet als een afbreking van zwangerschap in de zin van de WAZ kan worden aangemerkt. Dit brengt mee dat de in die wet gestelde vereisten niet voor een overtijdbehandeling gelden, en dat een overtijdbehandeling dan ook niet als onrechtmatig kan worden beschouwd op de grond dat zij in strijd met die vereisten is verricht. Daarbij kon het Hof in het midden laten of bij 16 dagen over tijd zijn reeds innesteling van de bevruchte eicel in de baarmoeder heeft plaatsgevonden en behoefde het geen oordeel te geven over de vraag of dan - in medisch-biologische zin - zwangerschap bestaat.  Alle klachten van onderdeel 8 stuiten op het vorenoverwogene af.”

 

Ook bij uitspraak van 3 mei 2006 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overwogen (rov. 2.1.2), ECLI:NL:RVS:2006:AW:7365, GJ 2006, 99: “Voor het verlenen van een vergunning is van belang in welk stadium de zwangerschap zich bevindt. Voor de overtijdbehandeling, die tot zestien dagen na de laatste menstruatie plaatsvindt, is op zichzelf geen vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Waz nodig.

 

Onrechtmatige beperking van keuzevrijheid en strijd met rechten van vrouwen

Verschillende internationale mensenrechtenverdragen waarin het recht op gezondheid is vastgelegd eisen dat er een einde gemaakt wordt aan de beperking van de keuzevrijheid en beperking kwaliteit gezondheidszorg voor en van vrouwen. Nederland is partij bij deze verdragen.
Relevante bepalingen in dit verband zijn:

-       Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: artikel 25.1 UVRM;

-       Internationale Verdrag inzake Uitbanning van alle vormen van Rassendiscriminatie: artikel 5 (e) (iv);

-       Internationale verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten: artikel 12.1;

-        Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen:

artikelen 11.1. (f), 12 en 14.2. (b);

-       Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind: artikel 24.2.f;

-       Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap: artikel 25

-       Resolutie van het Europees Parlement over seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (2001/2128 (INI)) (juli 2002)[1].

 

Door het ratificeren van voornoemde verdragen heeft de Nederlandse Staat de verplichting op zich genomen om het recht op gezondheid en toegang tot zorg te waarborgen en te voorkomen dat de toegang tot vormen reproductieve gezondheidzorg, zoals de medicamenteuze overtijdbehandeling, wordt belemmerd.

 

Het VN-comité voor Economische, Sociale en Culturele rechten (CESCR) heeft in maart 2016 een zogenaamde General Comment gepubliceerd met betrekking tot de uitleg van het recht op reproductieve gezondheid. Het comité stelt dat staten verplicht zijn om wetten, beleid en praktijken die het recht op toegang tot gezondheidszorg, diensten, goederen en informatie strafbaar maken, verhinderen of ondermijnen, op te heffen of te veranderen (zie: (http://www.ohchr.org/EN/NewsEvents/Pages/DisplayNews.aspx?NewsID=17168&LangID=E#sthash.MfGe1y5D.XSS87v3P.dpuf).

 

 

Mogelijke wetswijziging

De minister van VWS heeft bij brief van 12 mei 2016 aan de Tweede Kamer (TK 30 371 nr. 31) laten weten om voor de zomer 2016 met een standpunt over de abortuspil te komen en een wetsvoorstel in te dienen waarmee voorzien wordt in een procedure om de verstrekking van de abortuspil door de huisarts te regelen. Als de voortekenen niet bedriegen, zal de waarschijnlijke uitkomst zijn dat de medicamenteuze overtijdbehandeling onder de reikwijdte van de Waz en daarmee het strafrecht zal worden gebracht. Dit voornemen is in strijd met de verplichting onder internationaal recht om obstakels te verwijderen. Het is daarnaast een overbodige wetswijziging omdat de hoogste civiele rechter en de hoogste bestuursrechter al hebben bepaald dat de overtijdbehandeling niet strafbaar is mits deze door bevoegde personen uitgevoerd wordt.

 



[1] “Recommends the governments of the Member States and the candidate countries to develop a high quality national policy on sexual and reproductive health, in cooperation with plural civil society organizations.”

“Calls upon the governments of the Member States and the candidate countries to provide specialised sexual and reproductive health services which include high quality and professional advice and counseling.” Zie:  http://www.europarl.europa.eu/omk/

 

 

logo small